2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

3. Weerstandscapaciteit

We onderscheiden de benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. Het totaal van de risico’s (met financiële gevolgen) die de gemeente loopt, bepaalt de hoogte van de benodigde weerstandscapaciteit. Het risico wordt bepaald op basis van een waardering van de waarschijnlijkheid (kans) en de omvang van ieder risico afzonderlijk (gevolg).  

De beschikbare weerstandscapaciteit is te omschrijven als de omvang van de direct beschikbare financiële middelen om onverwachte financiële tegenvallers op te vangen. Het is als het ware een buffer om er voor te zorgen dat bestaand beleid en voorzieningen niet in gevaar komen, als risico’s werkelijk worden. De gemeente rekent de volgende componenten tot de beschikbare weerstandscapaciteit:

  1. Onbenutte belastingcapaciteit;
  2. Buffervermogen;
  3. Stille reserves;
  4. Post onvoorzien;
  5. Vrij beschikbare deel van de algemene reserve.
  1. Sinds eind 2014 hanteert de provincie financiële kengetallen om de begroting te beoordelen. Het kengetal 'lokale lasten' wordt berekend door het ozb-tarief van de gemeente te vergelijken met het gemiddelde ozb-tarief en met de artikel 12-norm. Ligt het tarief boven de artikel 12-norm, zoals in Lingewaard het geval is, dan wordt dat als onvoldoende beschouwd. Er is dan volgens de provincie geen onbenutte belastingcapaciteit tot deze norm aanwezig. Tot en met de programmabegroting 2015 werd voor de berekening van de onbenutte belastingcapaciteit Lingewaard vergeleken met de hoogste gemeentelijke woonlasten. Dit was mogelijk omdat er geen wettelijke begrenzing aan de stijging van de ozb zit. Het voornemen is echter om de onroerende zaakbelasting niet te laten stijgen. Mede hierom en om aan te sluiten bij de beoordeling van de provincie gaan we er vanuit dat de onbenutte belastingcapaciteit nul is.
  2. Het buffervermogen is dat deel van het eigen vermogen waarvan de raad besluit dat het minimaal beschikbaar moet zijn om de risico's te dekken. Het is als het ware een buffer om er voor te zorgen dat bestaand beleid en voorzieningen niet in gevaar komen, als risico’s werkelijkheid worden. Om te voldoen aan de in de nota opgenomen eisen, geldt voor Lingewaard dat het buffervermogen minimaal gelijk of hoger moet zijn dan de geraamde totale gevolgschade van de risico's, de benodigde weerstandscapaciteit.
  3. De stille reserve is het verschil tussen de boekwaarde en de marktwaarde van de panden in gemeentelijk bezit, die niet aan de bedrijfsvoering zijn gebonden en dus verkocht kunnen worden. Per 31-12-2016 is de stille reserve € 1.293.000.
  4. De post onvoorzien is nul.
  5. De stand van de algemene reserve is per 31-12-2016 € 28.482.200. In tegenstelling tot vorige jaren is het volledige bedrag beschikbaar voor de weerstandscapaciteit. Vanaf 2017 is er in navolging van het advies van de commissie BBV geen sprake meer van bespaarde rente over de reserves en voorzieningen. Dit heeft tot gevolg dat de dekking van de exploitatielasten door een gedeelte van deze rente ook wegvalt en daarmee de algemene reserve niet meer is beklemd.

Totaal beschikbaar voor de weerstandscapaciteit is € 1.293.000 + € 28.482.200 = € 29.775.200.