De Jeugdwet spreekt over een aantal vormen van jeugdhulp, die zich richten op “ondersteuning”, “hulp” en/of “zorg”. Deze zorg is a) vrij toegankelijk, b) collectief en daarna c) individueel middels een “beschikking”. Wij hebben de ambitie om het gebruik van deze voorzieningen af te schalen van 3e en 2e lijn en meer in te zetten op collectieve voorzieningen (1e lijn) en bieden individuele zorg waar nodig.
Daarbij geldt wel, dat op (een deel van) de toegang tot deze voorzieningen weinig of zelfs geen invloed heeft. Om voor zover het mogelijk is de inzet van individuele (jeugdhulp-) voorzieningen te verminderen dan wel te voorkomen, wordt ingezet op de volgende punten.
- Sturen vanuit de gemeentelijke regierol op de specialistische (jeugd-) zorg om waar mogelijk af te schalen en kennis delen met de voorliggende voorzieningen.
- Investeren in de toegang via de (huis-/jeugd-) artsen en medisch specialisten tot de specialistische jeugdzorg. Het voornemen is om een gedragsdeskundige als “schakel” in te zetten bij de artsen. Het doel is om een bredere kijk op de vragen/problemen bij de artsen te organiseren zodat er meer naar de algemene voorzieningen wordt doorverwezen.
- Het investeren in de structuur van zorg in het gehele onderwijs en bij voorschoolse voorzieningen. Het voornemen is de samenwerking van de “onderwijsvoorzieningen’ en de andere en overige voorzieningen te versterken. Het beoogd resultaat is het vroegtijdig signaleren van risico’s.
- Het versterken van de zogenoemde (gesubsidieerde) eerstelijnsvoorzieningen zoals maatschappelijk werk en welzijnswerk.