Bij de wijzigingen van het BBV en de invoering van de Vennootschapsbelasting voor de lagere overheden is de toerekening van rente een belangrijk aandachtspunt. Hoe met de rente moet worden omgegaan staat in de notitie grondexploitatie en de notitie rente. Beide notities hebben tot doel de transparantie en daarmee de onderlinge vergelijkbaarheid van gemeenten te vergroten.
Uitgangspunt van de notitie rente is dat gemeenten de (verwachte) werkelijke rentelasten opnemen in de begroting en de jaarstukken. Het advies van de commissie BBV om vanaf de begroting 2017 geen rente meer toe te rekenen aan de eigen financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) volgen wij op. Gevolg is dat de rentelasten in de begroting aanzienlijk dalen. Tegenover dit voordelig effect staat ook het nadeel dat alleen nog de werkelijke rentelasten worden doorbelast aan de taakvelden riolering en afval. Een toelichting is in de paragraaf lokale heffingen en in de financiële positie opgenomen.Ook de rente die aan de grondexploitaties kan worden doorbelast, daalt en heeft daarmee een nadelig effect op de meerjarenbegroting. Dit heeft echter een voordelig effect op de grondexploitaties en wordt toegelicht in de paragraaf grondbeleid.
Omdat geen rente meer toegerekend wordt aan de algemene reserve, wordt deze rente niet meer gedeeltelijk gestort in de algemene reserve en niet meer gedeeltelijk gebruikt als dekking van de exploitatie. Doordat de rente niet meer gebruikt wordt als dekking van de exploitatie is ook geen sprake meer van een beklemd deel van de algemene reserve. Bij de berekening van de weerstandscapaciteit kan dan ook de hele algemene reserve worden meegenomen, waardoor de weerstandscapaciteit stijgt.